Een hallucinante ervaring

Schrijvers en dichters, schilders en componisten, biografen en historici, lezers, kijkers, luisteraars, bijna iedereen kent die ervaring. In zijn roman De bekeerlinge (2018) volgt Stefan Hertmans het spoor van de jonge, eind-elfde eeuwse Vigdis Adelaïs, afkomstig uit een Normandisch Vikingengeslacht, vanwege haar liefde voor een joodse yeshivestudent overgegaan tot het jodendom. Hij treedt bijna letterlijk in de voetsporen die zijn heldin, Hamoutal, eerst op de vlucht voor haar familie, later wanhopig op zoek naar haar ontvoerde kinderen, heeft achtergelaten, negen eeuwen eerder. Vanuit het Provençaalse bergdorp Monieux, waar zij enkele jaren volmaakt gelukkig moet zijn geweest, zoekt en vindt hij tastbare sporen uit haar tijd in Rouen, volgt haar naar het Zuid-Franse Narbonne en vandaar naar Monieux, waar zij noodlottig meegezogen wordt in de grote historische gebeurtenissen uit de late elfde eeuw. De gevolgen zijn catastrofaal en ze gaat opnieuw op reis, naar Marseille, Palermo, Alexandrië en Fustát, het elfde-eeuwse Caïro. Hertmans reist haar achterna en op sommige momenten heeft hij het gevoel haar tot vlakbij te naderen, doordat hij plaatsen en documenten vindt die zij ook gezien, aangeraakt, of in handen gehad moet hebben. Het is die ervaring waarvoor de historicus Johan Huizinga de term ‘de historische sensatie’ muntte. Het is de ervaring die de geschiedenis tastbaar, aanraakbaar maakt. Hertmans had haar nodig om dichter bij zijn hoofpersoon te komen en om haar portret zo levensecht in zijn roman te kunnen schilderen.

Het is dezelfde ervaring waarnaar de biograaf van Gerard Reve op zoek is als hij aanbelt bij een groen geverfde deur op de hoek van de Amsterdamse Diamantstraat en de Jozef Israëlskade. Er is een ontroerend filmpje van gemaakt, waarin Maas wordt binnengelaten door de huidige bewoner, die gewillig het wat rommelige interieur van zijn bovenwoning aan de openbaarheid prijsgeeft, en gedienstig het kamertje aanwijst waar ‘de heer Reve’ waarschijnlijk sliep. Het is in dat alledaagse bovenhuis waar Nop Maas plotseling de scènes uit De avonden herbeleeft: het dressoir met appel-bessensap, de radio die eeuwig Weense walsen laat horen, de slaapkamer waar het nog donker was in de vroege ochtend van de tweeëntwintigste december 1946: alles wat de Jozef Israëlskade verandert in Schilderskade 66.

In deze website ligt het accent niet zozeer op de historische (schrijvers)figuren en hun aanwezigheid in de omgeving van nu. Hier gaat het vooral om de ruimtebeschrijvingen in het literaire werk, om de fictie zelf dus, waar die soms korte tijd, soms langer, raakt aan de werkelijkheid buiten het boek. Dan ontstaat er – nee, geen kortsluiting, maar meer een moment van verlichting en verruiming. Het is een ervaring die twee kanten op werkt. De prettige schok van herkenning als je een beschrijving leest is daarvan de ene kant. De andere kant zit in je beleving van de beschreven ruimte zelf, alsof die tegelijk ruimer wordt én voller. Ik ken de ervaring bijvoorbeeld als ik langs de ‘Wolkenkrabber’ van de architect Staal fiets, het markante woongebouw op de plek waar de Amsterdamse Vrijheidslaan zich vorkvormig splitst in de Churchill-laan en de Rooseveltlaan. In De tranen der acacia’s (1955) van W.F. Hermans lees je het volgende: . Maar ook Wolkers beschrijft de Wolkenkrabber en je komt hem tegen in .. De plek is nooit meer dezelfde. Hij is voor altijd gevuld met de beschrijvingen die je hebt gelezen en die de werkelijkheid die extra dimensie geven: een soort analoge augmented reality.