Hertmans volgt Hamoutal

In zijn roman De bekeerlinge (2018) volgt Stefan Hertmans het spoor van de jonge, eind-elfde eeuwse Vigdis Adelaïs, afkomstig uit een Normandisch Vikingengeslacht, vanwege haar liefde voor een joodse yeshivestudent overgegaan tot het jodendom. Hij treedt bijna letterlijk in de voetsporen die zijn heldin, Hamoutal, eerst op de vlucht voor haar familie, later wanhopig op zoek naar haar ontvoerde kinderen, heeft achtergelaten, negen eeuwen eerder. Vanuit het Provençaalse bergdorp Monieux, waar zij enkele jaren volmaakt gelukkig moet zijn geweest, zoekt en vindt hij tastbare sporen uit haar tijd in Rouen, volgt haar naar het Zuid-Franse Narbonne en vandaar naar Monieux, waar zij noodlottig meegezogen wordt in de grote historische gebeurtenissen uit de late elfde eeuw. De gevolgen zijn catastrofaal en ze gaat opnieuw op reis, naar Marseille, Palermo, Alexandrié en Fustát, het elfde-eeuwse Caïro. Hertmans reist haar achterna en op sommige momenten heeft hij het gevoel haar bijna aan te kunnen raken, doordat hij plaatsen en documenten vindt, die zij ook gezien of in handen gehad moet hebben. Het is die ervaring waarvoor de historicus Johan Huizinga de term ‘de historische sensatie’ muntte. Het is de ervaring die de geschiedenis tastbaar, aanraakbaar maakt. Hertmans had haar nodig om dichter bij zijn hoofpersoon te komen en om haar portret zo levensecht in zijn roman te kunnen schilderen.